Hr. Ms.”Evertsen”
F803 1961/1962
Veteranen Hr.Ms. Evertsen / 1961-1962
Kranslegging Soedarso monument
Oud-matroos Hr.Ms. Evertsen eert voormalige vijand
Bloemen voor weduwe admiraal
Een lucifersdoosje is voor oud-matroos Jan Baelemans (64) van Hr.Ms.
Evertsen de Tastbare herinnering aan de Slag bij Vlakke Hoek. "Het
doosje werd in mijn handen gefrommeld door een van de overlevenden
van de door ons tot zinken gebrachte motortorpedoboot Matjan Tutul,
vertelt hij. "Akan kamoe zei hij een paar maal. Akan kamoe, voor jou!
Dat gebaar heeft me nooit Losgelaten. Door dat gebaar heb ik steeds sterker het gevoel gekregen
dat ik iets moest doen voor de omgekomen opvarenden van de Matjan Tutul. Een krans leggen bij
een monument bijvoorbeeld. We hebben zesentwintig man uit het water opgepikt. Drie waren er
slecht aan toe en zijn gestorven. Ze zijn in Kaïmana begraven. De andere drie zijn overgebracht
naar het gevangenkamp op het eilandje Woendi bij Biak."
De oud-radiolelegrafist Harry Kwisthout (63) van de Evertsen luistert aandachtig naar het verhaal
van zijn vriend Jan Baelemans. Ook hij herinnert zich het tot zinken brengen van de Indonesische
motortorpedoboot (MTB) nog als de dag van gisteren. Er zaten jongelui van 17 tot hooguit 21 op.
Er zat wel 53 man op dat
bootje, infiltranten, die moesten op Nieuw-
Guinea worden gedropt.
Normaal bestaat de bemanning van een
MTB uit twaalf, dertien man. De
eerste twee nachten na. Het treffen heb ik
niet geslapen. Er was ons iets
engs, iets lugubers overkomen. Een van
die jongens was een aantal
vingers kwijt. Een andere jongen overleed
bijna onmiddellijk toe hij aan
boord kwam. Twee zijn ’s nachts overleden.
Baelemans verzamelde
gegevens over de Matjan Tutul, vooral over
het lot de van de nooit
gevonden admiraal Josaphat Soedarso, de
commodore van de drie MTB’s.
Dat werd vergemakkelijkt doordat zijn
schoondochter in Bogor woont.
Volgens de Indonesiërs was de Matjan Tutul niet bewapend met de op de Evertsen gevreesde
torpedo’s. Die moesten nog door Engeland geleverd worden. Om de andere twee Indonesische
MTB’s de kans te het strijdperk te verlaten, was Soedarso met de Matjan Tutul de Evertsen zo
dicht mogelijk genaderd.
Standbeeld. Meer wist hij niet toen hij vorig jaar besloot om in augustus met zijn vrouw Indonesië
te bezoeken.
Twee weken voor hun vertrek kreeg hij ineens een tip van een collega. Ryono, de zoon van
Soedarso zou deel uit maken van de handelsdelegatie op de Indonesische ambassade in Den
Haag. "Die zoon stelde mij veel vragen, omdat hij nog altijd naspeuringen doet naar zijn vermiste
vader.
Hij vertelde mij dat zijn vader was uitgeroepen tot nationale held in Indonesië en er verschillende
standbeelden en gedenktekens voor hem waren opgericht.
Toen hij hoorde dat ik een krans bij zo'n stand-beeld wilde leggen, zei hij: 'Dat vind ik wel apart,
hoe komt u daarbij?’
Ik zei: 'Het is mijn gevoel dat zegt, dat ik dat moet doen.' Hij vertelde mij ook dat zijn moeder nog
leefde en in Jakarta woonde.Hij zei dat ik door haar met open armen zou worden ontvangen. Ik zei:
'Eigenlijk is dat raar, want in principe hebben wij jouw vader gedood.' Hij antwoordde dat zijn
moeder helemaal geen rancunes koesterde ten opzichte van de bemanning van de Evertsen en
Nederlands sprak.
Wij zijn door mevrouw Soedarso inderdaad met
open armen
omvangen Ze vond ons meegebrachte
bloemstuk
prachtig. Ik wilde foto's maken en filmen.
Ze zei: 'Rustig,
we gaan eerst lekker eten.' Het leggen van een
krans bij het
Soedarso monument op de marinebasis in
Soerabaja was
niet eenvoudig.
Betreden van de
basis is verboden voor vreemdelingen. Maar in
het bijzijn van
enige officieren van de marine mocht ik ten
slotte - na een korte toespraak - een krans leggen bij het monument. De officieren stelden mijn
gebaar op hoge prijs.>>>
Bron: Dick Schaap - CHECK POINT jan-feb 2006