Hr. Ms.”Evertsen”
F803     1961/1962
Zeeincident
Veteranen Hr.Ms. Evertsen / 1961-1962 
De situatie tussen Indonesië en Nederland spitste zich toe en er was een gespannen stemming. De kwestie Irian Barat kon tot nu toe door middel van besprekingen niet opgelost worden. Er werden voorbereidingen getroffen om onze eisen kracht bij te zetten, om op die manier Irian Barat bij Indonesië te krijgen. Er waren geen duidelijke aanwijzingen dat Nederland een eventuele oorlog gaan voeren, maar wij waren daar niet zo zeker van, omdat officiële berichten daar wel op wezen en dit tot de mogelijkheden ging behoren vanaf elk moment en elke plaats. Gedurende enige tijd had de Indonesische marine voorbereidingen getroffen om intensief te gaan patrouilleren, omdat Nederland dit al intensief deed met patrouille-eenheden. Het zesde marinecommando in de Molukken/Irian Barat was inmiddels uitgerust met diverse soorten motortorpedoboten, waarvan behoorden tot de zogenaamde Jaguar-klasse. Deze waren de Kri 'Harimau" (204 Tijger), Kri "Matjan Kumbang" (205 Kever) en de Kri "Matjan Tutul" (206 Panter).Dit flottielje stond bevel van kapitein Wiratno. Deze schepen waren uitgerust met mitrailleurs van 20- en 40- mm en waren bedoeld om daarmee te patrouilleren in de omgeving van de Aroe-eilanden (Kepu luan Aru). Bij de opstelling van het patrouilleschema, werd er rekening mee gehouden, dat het vroeg of laat tot een treffen zou kunnen komen en werd daarom het besluit genomen, door het hoofdkwartier, om een inspectieteam te gaan uitzenden. Daarom ging ook commandeur Jos Soedarso mee, die de functie bekleedde van hoofd van de Indonesische marine KSAL (Kepala Staf Angkatan Laut). Deze commandeur had zich ingescheept op de MTB Kri "Matjan Tutul Ook ging op deze MTB de kolonel van de marine, R. Sudomo, directeur Tactische Opleidingen en Operaties, mee. De Nederlanders vielen ons aan op de avond van 15januari 1962, om 21.15 uur tijdzone India. Onze patrouille-eenheid bevond zich op dat moment op positie 4 graden en 39 minuten zuiderbreedte en 135 graden en 2 minuten oosterlengte en is volgens berekeningen binnen het Indonesisch territorium. Onze stevens waren gericht op 239 graden west-west. Plotseling verschenen er twee patrouillevliegtuigen met gedoofde verlichting op een hoogte van ongeveer 3000 voet (1000 meter) en begonnen om ons heen te cirkelen. De toestellen waren een tweemotorige Neptune bommenwerper en nog een Firefly jachtvliegtuig. Volgens onze radar bevonden er zich twee schepen in de buurt. Zij moesten dus op de hoogte zijn van onze positie. De beide schepen waren Hr. Ms. "Utrecht" van de Provincie-klasse en het fregat Hr. Ms. "Evertsen". Plotseling werden er vanaf het tweede schip schoten afgevuurd en werden er lichtflares afgeschoten. Hierop zijn wij meteen omgedraaid om zodoende verder binnen ons eigen gebied te kunnen blijven. Wij werden meteen aangevallen en onder vuur genomen vanuit de lucht en vanaf de Nederlandse oorlogsschepen werd hevig met kanonnen op ons gevuurd. Het schieten werd steeds heviger, vermoedelijk omdat zij nu exact onze locatie wisten. De Nederlanders hadden het lef ons aan te vallen binnen het gebied van Indonesië. De situatie begon ernstigere vormen aan te nemen, het vuren werd nog heviger en kennelijk wilde men zich wreken op het derde schip, de Kri "Matjan Tutul". Commandeur Jos Soedarso riep plotseling luid en duidelijk de commandant de patrouille-eenheid via de radio op met: "Laat de geestdrift deze slag ontbranden". Nederlandse kanonnen schoten steeds heviger en alle krachten waren gericht op de Kri "Matjan Tutul", ook vanuit de lucht.Commandeur Jos Soedarso zag in, dat de situatie nu zeer kritisch was geworden en riep de patrouille-eenheid op om snel een andere tactiek toe te passen en in actie te komen en proberen te ontkomen om niet vernietigd te worden. De schepen Kri "Harimau" en "Matjan Kumbang" hadden een voorsprong om te kunnen vluchten.Het vuurgevecht was kort maar hevig en duurde ongeveer twintig minuten, maar elke seconde ging voor de bemanningen langzaam voorbij. Om 21.15 uur werd de Kri "Matjan Tutul" door een voltreffer geraakt, er ontstond een explosie en de boot begon te branden. De Nederlanders kennelijk nog niet tevreden, want een der schepen kwam dichterbij met een ontstoken zoeklicht dat gericht was op de Kri "Matjan Tutul". De schepen bleven met hun 40-mm kanonnen vuren totdat de Kri "Matjan Tutul" begon te zinken en tenslotte in de golven verdween.Hierna werd het schieten verlegd op het tweede schip, de Kri "Harimau" op een manier van een blind varken. Ook aan boord van dit schip brak een brand uit maar deze kon worden geblust en beide andere wisten te ontkomen. Het vuren was opgehouden op een positie 25 mijl Noord-Oosten van de Aroe-eilanden. Bron: Indonesische geschiedschrijving bevrijding van Irian Barat. In Jajapura (voormalig Hollandia) is een plein vernoemd naar de....grote zeeheld en bevrijder van Irian Barat: Jos Soedarso                                                                        Begin
Visie van de Indonesische Marine
Indonesische versie zeegevecht op 15 januari 1962:                                     Slag in de Arafura-zee.